Als je wilt leren je te verwonderen of je te schamen, dan moet je de boekenserie “Volken en stammen” lezen die in 1974-1978 uitkwam onder redactie van Joep Büttinghausen. De serie omvat twaalf delen met elk 153 bladzijden tekst, gevolgd door een register en voorzien van talloze (kleuren)foto’s, met o.a. als auteurs: Herman Wouters, Wolf Kielich en Cees Gloudemans.
Maar voordat ik op die verwondering en schaamte inga zij eerst gezegd dat het uitermate interessante boeken zijn. Honderden volken en stammen over de hele wereld passeren de revue. Er wordt stilgestaan bij de vraag hoe en wanneer groepen op hun plek zijn terechtgekomen. Hun uiterlijk wordt beschreven en met foto’s getoond. Er wordt verteld over hun taal, hun leefgewoontes, hun omgaan met seksualiteit, hun levensbeschouwing, hun artistieke prestaties en hun spelgewoontes. Door de grote hoeveelheid gegevens krijgt het geheel vaak wat opsommerigs maar dat wordt meer dan vergoed door de vele treffende foto’s met hun toelichting.
Wie kennisneemt van deze beschrijvingen kan niet anders dan zich verwonderen over van alles. Wat is er een grote verscheidenheid aan mensentypes en dat terwijl ons gezicht maar een kleine omvang heeft. En hoe is het mogelijk dat er zulke grote verschillen in gebruiken bestaan, zelfs tussen groepen die dicht bij elkaar wonen.
Indrukwekkend is vaak ook de artistieke vaardigheid onder de beschreven volken en stammen. Het is waar, tegenwoordig kom je onder hen geen grote bouwers meer tegen zoals in de tijd waarmee de archeologie zich deels bezighoudt. Dat neemt niet weg dat de kleinkunst volop aanwezig is, wat de productie van houtsnijwerk, weefkunst en aardewerk afdoende bewijst. Ook kom je een grote variatie tegen aan muziek- en dansvormen.
En dan het fenomeen van de taal. Verbazend hoe een oertaal kan uitwaaieren in een grote hoeveelheid talen, waarvan de gebruikers elkaar niet eens meer kunnen verstaan. Een bekend voorbeeld is natuurlijk het Latijn, dat veranderd is in een reeks Romaanse talen. Daarnaast zijn er talen, zoals het Baskisch, die helemaal op zichzelf staan en waarvan de geschiedenis niet getraceerd kan worden. Heel bijzonder is ook dat stammen die in elkaars buurt wonen toch totaal verschillende talen spreken, met bijvoorbeeld als gevolg dat onder de Papoea’s honderden talen voorkomen.
Maar de beschrijvingen uit “Volken en stammen” activeren ook schaamte bij mij. Allereerst de schaamte over de mens in het algemeen, want neem je kennis van de emigratiegeschiedenis van de mensheid maar ook van haar huidige optreden, dan kun je niet anders concluderen dan dat de mens de meest gewelddadige bewoner van de aarde is. Schrikbarend hoe meedogenloos de ene stam zich heeft laten gelden ten koste van de andere om maar een eigen woongebied te veroveren. En hoe onverdraagzaam zijn wij tot op de dag van vandaag niet tegenover mensen die in een bepaald opzicht anders zijn dan wij. Ondanks alle instinctieve ouderliefde wordt er vaak zonder veel empathie met kinderen omgegaan; denk alleen al aan de vernederende en pijnlijke initiatierites. Verder is vergaande vrouwonvriendelijkheid de hele geschiedenis door een dominante houding geweest bij mannen; gaan we af op de veel voorkomende vrouwenhandel, dan zijn we er nog lang niet.
In deze boekenserie lezend komt bij mij vooral schaamte boven over de westerse blanke man. Het gaat me nu niet om de politieke geschiedenis met bijvoorbeeld de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Want dan moet erkend worden dat de Aziaat eveneens van wanten weet, zoals de bloedbaden uit de 20ste eeuw door de Japanners, de maoïsten uit China en de Rode Khmer uit Cambodja bewijzen. Blijkens wat gaande is in het Midden-Oosten hebben ook oosterse moslims veel bloed aan hun handen, evenals trouwens allerlei Afrikaanse bendes.
Het gaat me nu om de westerse blanke man in volkenkundig opzicht. Beperken we ons daartoe, dan blijkt er veel te zijn waarover je je als soortgenoot diep schaamt. Bekend is hoe fataal het geweest is dat het Westen het Midden-Oosten en Afrika als kolonie heeft behandeld. Zo heeft elk koloniaal land de volken in zijn gebied tegen elkaar uitgespeeld; bovendien zijn er willekeurige grenzen getrokken – wandaden die tot op de dag van vandaag grote gevolgen hebben.
Verschrikkelijk is ook hoe blanken zijn opgetreden in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. Toen ze kwamen leefden daar tientallen miljoenen Indianen met soms hoge beschavingen. De komst van de blanken heeft miljoenen slachtoffers opgeleverd, want ze hebben de Indianen met bruut geweld bestreden en hen beroofd van hun land en levensmogelijkheden. Triest is ook dat er miljoenen zijn overleden doordat ze niet immuun waren voor de infectieziekten van de blanken. Helaas hebben de overheden in Amerika nog altijd onvoldoende respect voor de Indiaanse belangen, zoals bewezen wordt door de verwoesting van het regenwoud in Brazilië, het leefgebied van de Indianen, en de aanleg van oliepijpleidingen door Indiaans gebied in de VS.
Door dit alles is het onmogelijk deze twaalf volkenkundige boeken alleen maar met interesse te lezen. Telkens dringen verwondering en schaamte zich aan ons op.