Ontketen je brein

Tegenwoordig verschijnen er talloze boeken over de werking van ons brein. Op dit moment is misschien het meest bekend ‘Ons feilbare denken’ (Thinking, fast and slow) van Daniel Kahneman, dat sinds eind 2011 al de 24e druk kent. Nederlandse auteurs over het brein zijn op dit moment bijvoorbeeld André Aleman, Mark Mieras, Margriet Sitskoorn en Dick Swaab. Een heel bijzondere plaats wordt ingenomen door het boek van Theo Compernolle met de titel: Ontketen je brein. Hoe hyperconnectiviteit en multitasken je hersenen gijzelen en hoe je eraan kunt ontsnappen (2014). De ondertitel geeft al aan wat de bedoeling is van dit boek: Compernolle wil onze huidige kennis van het brein toepassen op ons omgaan met de ICT.

Zijn hoofdboodschap wordt bondig samengevat door een uitspraak van Albert Einstein op het schutblad van het boek: ‘Ik ben helemaal niet zo slim, ik blijf alleen langer met problemen bezig.’ De hoofdstelling van Compernolle is namelijk dat multitasken over het algemeen niet kan. Wat in feite gebeurt is dat mensen hun aandacht voortdurend snel van de ene taak naar de andere taak verleggen. Dat lijkt slim en productief, maar volgens de auteur is het tegendeel het geval.
Om dat te begrijpen is het nodig te weten dat wij drie cognitieve breinsystemen hebben:

– Het reflecterende brein. Dit breinsysteem kan denken over het heden, het verleden en de toekomst. Het is verantwoordelijk voor bewuste reflectie, voor analytisch en synthetisch denken, voor creatief denken, voor het oplossen van problemen, vooruitdenken en diep na-denken. Het reflecterende brein is langzaam en heeft voortdurend aandacht en concentratie nodig. Daarom gebruikt het veel energie en raakt het gemakkelijk vermoeid. Het kan maar met één gedachte tegelijk bezig zijn. Dit reflecterende brein is uniek menselijk, onder andere omdat het ons reflexbrein kan sturen en in toom houden.

– Het reflexbrein. Voor dit breinsysteem bestaat alleen wat direct aanwezig is in de zintuiglijke wereld van horen, ruiken, proeven, aanraken, evenwicht, temperatuur, pijn. Het reflexbrein is volkomen reactief. Het kan veel binnenkomende signalen tegelijk verwerken, het gebruikt niet veel energie en het is razendsnel, omdat het werkt met veel aangeboren en aangeleerde snelkoppelingen. Dit alles is een groot voordeel in zaken van leven of dood. In normale omstandigheden is het vaak een handicap omdat de snelheid van dit systeem een prijs heeft: als we het reflecterende brein geen kans geven om de snelle conclusies van het reflexbrein te controleren, kunnen we grote irrationele vergissingen maken.

– Het archiverende brein. Elke dag neemt ons brein miljarden bits aan informatie op. Al die gegevens moeten zo worden geordend en opgeslagen dat ze voor toekomstig gebruik beschikbaar blijven. Dit opslaan doet ons archiverende brein, dat lijkt op een team van miljoenen intensief samenwerkende archivarissen. Ze ontvangen wat via onze zintuigen binnenkomt en wat door ons reflecterende brein wordt gegenereerd, en ze besluiten wat daarvan kan worden weggegooid en wat er in het langetermijngeheugen moet worden opgeslagen. Het archiverende brein is altijd actief, tenzij ons reflecterende brein de totale verwerkingscapaciteit bezet. Terwijl het reflecterende brein geregeld kan en moet pauzeren en slapen, maakt het archiverende brein gretig gebruik van elk stukje ruimte om aan de slag te gaan.

Uitvoerig gaat Compernolle in op het gegeven dat ons reflectieve brein niet kan multitasken. Het knelpunt is onze zeer beperkte bewuste aandacht. Bewuste aandacht is het vermogen om met gewenste, relevante prikkels te werken, waarbij ongewenste, irrelevante prikkels worden uitgesloten. Ons reflecterende brein kan geen bewuste en gerichte aandacht geven aan verschillende gedachten op hetzelfde moment. Wat doe je als je probeert te multitasken? Je hebt misschien de indruk dat je verschillende dingen tegelijk doet, maar in werkelijkheid schakel je voortdurend heen en weer tussen verschillende taken. Het enige multitasken dat het reflecterende brein kan doen, is bij bepaalde taken samenwerken met het reflexbrein, door aan dit brein routineklussen over te laten die het automatisch kan afhandelen, terwijl het reflecterende brein zijn bewuste aandacht kan vasthouden. Daarom is het mogelijk om te breien terwijl je tv-kijkt, tot je een steek laat vallen….
Voor de rest geldt: zgn. multitasken is gewoon slecht voor je intellectuele productiviteit. Elke verandering van taak, elke verstoring of afleiding is een wisseling en elke wisseling kost tijd, energie en kwaliteit. Zo kost het tijd om na de onderbreking weer terug te komen op hetzelfde niveau van snelheid en concentratie. Bij elke wisseling moet je je mentaal losmaken van taak A en je mentaal verbinden met taak B en met het specifieke denkkader van die taak. De vertraging wordt verergerd omdat je de restanten van de oude taak uit je werkgeheugen moet verwijderen. Als dit niet volledig gebeurt, omdat je voortdurend wisselt, werken die restanten storend in op de nieuwe taak.

In het vervolg van zijn boek geeft Compernolle hiervan vele overtuigende voorbeelden. Zo wijst hij de zgn. kantoortuin af, want het bij elkaar in één ruimte zitten werken maakt het de medewerkers lastig zo niet onmogelijk geconcentreerd bezig te zijn. Hij toont aan hoe dom het is tijdens je werk telkens je mail te controleren. Ook wijst hij op onderzoek waaruit blijkt dat het (al of niet handsfree) bellen of sms’en (!) tijdens het autorijden in het Westen meer dodelijke slachtoffers heeft veroorzaakt dan alle terroristische aanslagen bij elkaar.

Het meest bizarre bewijs dat multitasken schadelijk is voor de aandacht zijn de voorvallen dat moeders hun baby in de auto op de parkeerplaats van hun werk achtergelaten, soms met dodelijke afloop. Dat betreft geen harteloze moeders maar vrouwen die geloofden aan de mogelijkheid van multitasken. Want wat is er dan gebeurd? De moeder rijdt naar haar werk, met een geplande tussenstop bij de kinderopvang. Onderweg wordt ze bijvoorbeeld gebeld door haar chef met de vraag waar bepaalde informatie blijft. Zij neemt al rijdend contact op met een collega om een en ander voor te bereiden. Aangekomen bij haar werk, gaat ze snel het kantoorgebouw in. Onderwijl is ze compleet vergeten dat ze haar slapende baby in de auto heeft, gespitst als ze is op het tegemoetkomen van haar chef – met alle gevolgen van dien.

Jammer van het boek vind ik de vele herhalingen. Naar mijn idee had de schrijver zijn punt ook kunnen maken als hij het aantal bladzijden van z’n boek had gehalveerd tot 200. Maar afgezien daarvan is het een uitermate leerzaam en boeiend verhaal waarmee Compernolle de mythe van het multitasken grondig afbreekt en waarbij hij heel praktische handreikingen doet om beter om te gaan met de mogelijkheden én beperkingen van ons drievoudige brein.