De vliegende danstent

Door een ander getipt heb ik enkele boeken gelezen van Bruce Marshall over het leven en werken van pastoors met name in Schotland. Hoe boeiend en humoristisch ook geschreven, die boeken roepen een gevoel van vervreemding op omdat het rooms-katholicisme uit de beginjaren van de 20e eeuw zoals Marshall dat beschrijft voor mij een andere wereld is.

Mij komt dichter op de huid ‘De werkers van het elfde uur’, geschreven in 1949, waarin een Parijse pastoor optreedt die in al z’n eenvoud het Evangelie probeert te praktiseren, al kost hem dat z’n leven.

Fascinerend vind ik ‘De vliegende danstent’, geschreven in 1931. Daarin wordt verteld hoe op het gebed van vader Malachias een wufte dansstent tegenover de kerk verplaatst wordt naar een rotseiland kilometers verderop. Vader Malachias had God om dat wonder gevraagd in de hoop dat de mensen in die losgeslagen tijd van na de Eerste Wereldoorlog daardoor tot geloof zouden komen. Een massale bekering blijft uit. In plaats dat de mensen onder de indruk van het wonder zijn, wordt dat wonder door de een gewoon ontkend, door een ander weg geredeneerd, terwijl een derde commerciële mogelijkheden ziet in die verplaatste danstent.

Boeiend, zeker in een tijd dat door sommige christenen weer aandacht gevraagd wordt voor wonderen. Christus zei het al dat we genoeg moesten hebben aan het Woord (vergelijk Lucas 16:31; Johannes 20:29). Wonderen zijn hoogstens een extra.