Ziekmakende moeders

Het menselijke brein kan soms bizar functioneren. Dat bewijst alleen al het fenomeen van het syndroom van Münchhausen. Dat is een psychiatrische aandoening waarbij iemand fantasieverhalen vertelt over ziekten bij zichzelf om aandacht te krijgen. Dergelijke patiënten kunnen zo ver gaan dat ze zichzelf ziek maken of verwonden.
Nog vreselijker is het syndroom van Münchhausen by proxy. In dat geval is iemand erop uit om aandacht van hulpverleners te trekken door een ander die aan haar/zijn zorg is toevertrouwd patiënt te maken. Vaak betreft dat een moeder die gefantaseerde ziekteverhalen over haar kind vertelt of die haar kind dwingt gefantaseerde klachten aan artsen te uiten. Helaas komt ook vaak voor dat zo’n moeder haar kind door het toedienen van medicatie of van verwondingen letterlijk ziek maakt. Soms gaat zo’n ziekmakende moeder zo ver dat ze haar kind vermoordt. Want ze heeft maar één doel: de aandacht van haar omgeving moet naar haar uitgaan, de zielige moeder van dat zieke kind. En ze heeft emotioneel en ethisch geen enkele rem om dit te realiseren ten koste van haar kind.
Dit is zo’n ongeloofwaardig fenomeen en moeders hebben als dé kenners van hun kind zo veel gezag dat het meestal lang duurt voordat hulpverleners door hebben wat er gaande is. En soms zijn ze te laat: dan is het kind al blijvende schade toegebracht of is het kind al niet meer levend.

Nina Blom heeft over haar eigen ervaringen met dit syndroom het aangrijpende boek Je bent een verschrikkelijk kind (2011) geschreven. Zij is maar liefst veertien jaar door haar moeder ziek gemaakt. Opmerkelijk is hoe haar vader haar moeder nooit ook maar even heeft proberen te stuiten: hij is helemaal in de gekte van z’n vrouw meegegaan. En na elk onderzoek kwamen de artsen tot de conclusie dat ze echt niks konden vinden. Maar ja, de moeder was zo overtuigend. zo dwingend en Nina kwam zelf ook met zulke (door haar moeder haar gedicteerde) klachten, dat de artsen zich toch telkens genoodzaakt voelden opnieuw onderzoek te doen. Meestal waren dat niet dezelfde artsen: als de moeder vond dat ze te weinig erkenning kreeg ging ze weer naar een andere specialist en/of ander ziekenhuis.
Tijdens zulke trajecten gaf de moeder geen krimp, zelfs niet als een onderzoek uitermate belastend was voor haar kind, zoals een beenmergpunctie, een ruggenprik, maagonderzoek en een spierbiopsie. Maandenlang heeft ze thuis de armen en benen van haar kind ingezwachteld, met als resultaat dat haar kind volledig bedlegerig werd.

Empathie met het lijden van haar kind ontbrak volledig. Het kind was er alleen om aandacht voor haar te genereren. Toen ze eens met Nina een fotoalbum doorbladerde en daar een foto tegenkwam van een driejarig dansende en zingende Nina, was de reactie van haar moeder: ‘Hier, moet je eens kijken wat een verschrikkelijk kind je bent. Ik haat je zo erg (…) Je wilde altijd in de schijnwerpers staan met je vrolijke gedoe.’ Doorbladerend kwamen ze nog zo’n kleine Nina tegen die als jarige met haar handjes in de lucht naar de slingers wees. ‘Hier, nog zo’n uitbundige foto van jou. Ik haat je’, herhaalde haar moeder. Hoe zij haar dochter verafschuwde bleek ook uit het feit dat ze haar kind aan de haren trok en verschillende keren tot stikken toe een kussen op het hoofd drukte. En dit alles is nog maar een fractie van wat haar moeder haar kind heeft aangedaan.
Verbijsterend is hoe Nina tot het laatste toe loyaal bleef aan haar ouders. Zelfs als artsen haar apart spraken, bleef ze de lesjes opzeggen die haar moeder haar had voorgekauwd.

Op een gegeven moment was het kind er zo slecht aan toe dat haar ouders bij de artsen bepleitten dat op haar euthanasie zou worden toegepast. En ze voegden daaraan toe: ‘Nina wil toch zelf ook dood. Een hond hadden jullie allang laten afmaken.’ Pas toen was de kinderarts ervan overtuigd dat het probleem niet het zieke kind was maar de ziekmakende moeder. Het ouderlijke gezag werd toen opgeschort en Nina werd definitief uit huis gehaald om zo te kunnen werken aan haar herstel. Haar revalidatie heeft maanden geduurd tot ze eindelijk weer normaal kon eten en lopen. Ook heeft het haar daarna nog jaren gekost voordat ze haar leven op orde had.

Op dit moment zet ze zich door haar ‘Stichting overlevers Münchhausen by proxy’ (zie: Stichting) ervoor in om lotgenoten te ondersteunen en hulpverleners meer alert te maken voor het onderkennen van dit syndroom.

Tegenwoordig wordt gewerkt aan een landelijk elektronisch patiëntendossier. Velen staan daar kritisch tegenover vanuit het oogpunt van de bescherming van de privacy. Dat snap ik, zeker als de zorgverzekeraars ook toegang zouden krijgen. Tegelijk was in het geval van Nina door een landelijk verplicht registratiesysteem eerder het patroon ontdekt van een moeder die bij telkens wisselende specialisten en ziekenhuizen ten koste van haar kind haar gelijk probeerde te halen. Alleen al daarvoor wil ik best iets van mijn privacy inleveren.